Een dagje workaway in El Convent

Gepubliceerd op 6 juni 2021 om 19:56

Een simpel en toch vol leven. Mijn workaway in El Convent brengt me dicht bij de kleine dingen. Het fysieke werk zet mijn zintuigen op scherp. Ik kijk niet ver in de toekomst, maar laat me verrassen door wat er kan gebeuren. Hoe dat er precies uitziet? Ik neem je een dagje mee!

Wakker worden

Om half acht geef ik toe aan het vogeltjesgekwetter dat door mijn oordopjes klinkt. Het is maandagochtend, daglicht schijnt verwelkomend door de wijd open ramen. Ik zet mijn voeten op de koele tegelvloer, sta op en rek me uit. Ah. Lekker om even een kamer voor mezelf te hebben.

Ik trek alvast mijn werkkleding aan, pak mijn schoudertas met e-reader, schrift en een fles water en ga eropuit. Zachtjes loop ik door de hal, de trap af, langs de grote keuken en naar buiten over de binnenplaats. Het is heerlijk stil, de mensen slapen nog. Een van mijn favoriete momenten van de dag.

Even later trek ik de hoge, zware poortdeur open die El Convent verbindt met Pontós. Op mijn barefoot-schoenen neem ik het pad langs een weiland en door een bos de heuvel op. Ik voel elk steentje, elke kuil, en probeer zo veel mogelijk op mijn voorvoeten neer te komen. Het gaat steeds beter. Ik loop lichter, stamp minder. Soms lijk ik over de weg te zweven.  

Na vijftien minuten bereik ik een oude stenen uitkijktoren. Mijn kuiten maken zich klaar voor de klim. En zodra ik dan de laatste tree achter me laat en mijn ogen zich hebben aangepast aan de felle ochtendzon, krijg ik mijn beloning. Bergen met witte pieken, een lange zilveren streep van de zee. En heuvels, bossen en weilanden rondom. Ik ga met een zucht op de rand zitten en laat mijn rug rusten tegen het ijzeren hek.

Zo zit ik een tijdje. Ik kijk naar de omgeving, terwijl de zon mijn gezicht verwarmt. Pak mijn e-reader en lees een paar pagina’s van Wijze Vrouwen, waarin Susan Smit allerlei vrouwen interviewt.

“Veel mensen hebben moeite met genieten,” lees ik. “Het mag niet, ze horen eigenlijk nuttige dingen te doen, het is hedonistisch en egoïstisch. Genieten is voor mij een manier van leven. Het is niet passief – het woord ‘onthaasten’ zegt mij niets, want ik ben altijd bezig en daar voel ik me goed bij.”

Ik glimlach. Inderdaad, genieten is niet iets wat je alleen kan of mag doen als je jezelf hebt bewezen. Genieten kun je integreren in alles wat je doet. Of dat nu je ontbijt aan de keukentafel is, je werk, huis opruimen, een autorit, of een drankje op een terras.

En natuurlijk is niet alles genieten, maar ik denk dat je tenminste kunt leren om alles met humor te bekijken. Om te relativeren en dankbaar te zijn voor wat je wel hebt. Of hoe je groeit door een vervelende situatie. Wat het tenminste vereist, is gegrond blijven in het nu. En dan ga je langzaam zien hoe elk moment schoonheid heeft.

El Convent was in eerste instantie wennen. Maar toen ik me er eenmaal had overgegeven, voelde ik me na een dag kind aan huis. Nu lijkt het alsof ik deze plek altijd al kende, alsof het allang deel van mijn leven was. En dat zal het blijven.

Zo. Na deze overdenking, die ik kort opschrijf, wandel ik tevreden terug naar het oude klooster. Waar zo’n vijftien Catalaanse, Spaanse, Franse en Vlaamse creatieve vrijdenkers wonen met vijf katten, vier kittens, drie workawayers, muggen en een hond.

De werkdag

Als ik met Jasper en de nieuwe vrijwilliger Arthur een kopje koffie drink op de binnenplaats, ontstaat er eindelijk beweging in het gebouw. De een na de ander loopt langs, en over het terrein vliegen uitroepen als ‘Hola!’ ‘Qué tal?’  ‘Bonjour’ ‘Bon día!’ en ‘Good morning’. Het is een ochtendritueel dat me doet denken aan mijn studententijd. Toen woonde ik samen met veertien anderen in een studentenflat, en was het altijd een verrassing wie ik waar en wanneer zou tegenkomen. Iedereen deed er zijn eigen ding, en toch leefden we samen. Van ’s ochtends ontbijten in de fusie – woonkamer – tot ’s avonds naast elkaar je tanden poetsen. Er was een ongedwongen maar sterk familiegevoel.

Dat merk ik ook in El Convent. En ook hier staan er koelkasten vol bier, ligt er altijd wel ergens rommel en is het nooit écht schoon.

Ondertussen komt van de andere kant van het grasveld onze ‘werkbegeleider’, de ietwat warrige Fransman, aansloffen. Hij vertelt ons elke ochtend wat er die dag moet gebeuren. Zoals de theaterzaal of kapel schoonmaken, helpen koken, winkelwagentjes vol plastic, glas en papier naar het vuilnis brengen of de koelkasten in de bar vullen met nieuwe drank.

Omdat er het afgelopen weekend in El Convent een theatergroep inclusief kinderen en aanhang logeerde, zo’n 25 mensen, is er veel om op te ruimen. We verdelen de taken: Arthur bezemt en dweilt de woonkamer beneden, ik doe de badkamer en slaapkamers boven en Jasper stort zich op de hopen wasgoed. Daarna zullen we samen het vuilnis wegbrengen, en vervolgens kijken of we nog tijd over hebben voor iets anders.

Zodra ik boven ben voel ik me in mijn element. Ik doe een koptelefoon met muziek op om het harde geluid van de stofzuiger te dempen en ga aan het werk. Ook al hou ik niet echt van schoonmaken, het geeft toch voldoening om stof te zien verdwijnen, de vloer te laten blinken en schoon beddengoed neer te leggen.

Als ik klaar ben bewonder ik tevreden het resultaat. Nette kamers, klaar voor nieuwe gasten. Ondanks de afbladderende kozijnen, niet-werkende plafondlampen, mysterieuze vlekken op de vloer en slechte Wifi.

Ik ben die eerste die klaar is, en voel alweer de verleiding om lekker in de zon te gaan zitten. Maar we werken als een team, en het voelt natuurlijk niet goed als de één aan het relaxen is en de ander zich in het zweet werkt. Daarnaast past de afgesproken 4 à 5 uur precies voor de lunch, zodat we daarna in alle rust kunnen uitbuiken.

Dus pauzeer ik niet, maar help ik Jasper en Arthur met hun taken. Daarna verplaatsen we nog een zware koelkast van de bar naar een andere ruimte, lozen het compost met een kruiwagen en brengen het vuilnis weg. Al ratelend lopen we met de winkelwagentjes dwars door het verlaten dorp.

Als we terug zijn kunnen we stoppen, maar ik begeef me nog even naar een lagergelegen terras om wat her en der verspreide kratten op te ruimen, onkruid uit de grond te trekken en bladeren weg te vegen. Ik kijk nu al anderhalve week tegen deze wildernis aan, en vind het tijd om er wat orde in te brengen.

Even later is de grond een stuk zichtbaarder, heb ik een tafel met stoelen neergezet en is het een plek geworden waar mensen ’s avonds van de ondergaande zon kunnen genieten. En, als je goed kijkt, waar vanuit de struiken vier paar nieuwsgierige en ietwat bangige kittenoogjes je aankijken. Ik pak een van de katjes die niet wegvlucht in zijn of haar nekvel en aai het een tijdje. Over een maand worden ze geadopteerd, maar ze zijn nog niet zo sociaal. Dus ga ik elke dag een aantal keer langs om ze op te pakken. Niet bepaald vervelend werk.

En zo eindigt mijn werkdag, om 14.00 ’s middags. Mijn benen zijn moe, ik ben klam van het zweet en heb een blaar op mijn duim van het dweilen. Ik voel me voldaan.

Reddingsactie

Even later spring ik zonder veel omhaal in het verfrissende water van het zwembad. Naakt, want zo doen ze dat hier. Net als geen bh dragen. Waarom zou je ook, met temperaturen van boven de vijfentwintig graden? Ook make-up is hier schaars. Misschien is dit alles het effect van veel buiten leven. Daar wordt je vanzelf ‘puur natuur’ van. 

Even later laat ik mezelf opdrogen op een ligstoel. Ik lees Het Parfum. Toevallig genoeg speelt het verhaal zich in deze omgeving af, en later komen we erachter dat er filmscenes in het fort in Figueres zijn opgenomen, waar we uren hebben rondgelopen. Zo ook een aantal plekken in Girona. En het houdt niet op: een aantal bewoners van El Convent heeft gefigureerd in de film. Niet in de memorabele orgie-scene, maar toch.

Plotseling voel ik een gewicht landen op het uiteinde van mijn ligstoel. Een jong musje kijkt me nieuwsgierig aan. Na een minuut vliegt het op en gaat zitten op een in het water dobberende speelslang. Het beestje probeert wat onbeholpen van het water te drinken. En al voordat het gebeurt voorzie ik het. De slang rolt mee, en het vogeltje belandt in het water. Paniekerig probeert het te vliegen, maar zijn vleugels zijn nat. De rand is te hoog om eruit te klimmen. Maar ik sta al klaar en pak het musje voorzichtig uit het water. Op de kant blijft het geschrokken zitten.  
Het doet me denken aan Pablo, het dwergpapegaaitje dat ik drie jaar geleden uit de klauwen van een kat redde. En daarna twee maanden in mijn kleine studentenkamer verzorgde. Nu fladdert hij – of zij – vrolijk rond in de Volière in Leiden. Hopelijk is dit Spaanse musje de schrik ondertussen ook bekomen.

'Talent bestaat niet'

Ik ga terug naar het gebouw. Etensgeuren verspreiden zich over de binnenplaats, en bewoners komen met volle borden van de keuken af. Ik volg hun voorbeeld en even later schuif ik aan bij de lange tafels buiten. Waar het gedurende de ochtend rustig is in en rond El Convent, stijgt nu van alle kanten geroezemoes op. Tijd voor misschien wel het belangrijkste moment in het sociale leven van de Spanjaarden: de lunch. Meerdere gangen, bestaande uit verschillende warme en koude gerechten. Met een dessert toe. In El Convent maken ze er graag culinaire hoogstandjes van. Uitgebreide fruitsalades, gekruide pasta’s, ratatouille, zelfgemaakte pizza, soepen, gefrituurde sardientjes, appeltaart, luxe barbecues, enzovoort. Een heerlijke beloning voor onze werkdag. Geen geld, wel voedsel.

En gezelligheid. Want de lunch is ook een perfect moment om onze gastheren en -vrouwen beter te leren kennen. De meesten werken tot laat in de avond door, dus gebruiken ze deze tijd graag om lang na te tafelen. Siësta dus.

Ik praat met de drummer Aleix – volgens sommigen de beste in Spanje. Hij vertelt dat het niet-optreden en geen lesgeven hem zwaar viel het afgelopen jaar. Via muziek uit hij zijn emoties, via percussie betreedt hij een andere dimensie. Gelukkig kon hij in zijn eigen studio in El Convent doorgaan. Hij laat me een bijzondere geluidsopname horen. In de verte klinkt een vogel, die elke keer precies op hetzelfde moment, in hetzelfde ritme, een geluid maakt. Vervolgens hoor ik Aleix spelen. Wat volgt is een minutenlang, magisch en opzwepend samenspel tussen hem en de vogel.

Hij geeft nog een paar wijze woorden mee in zijn ietwat schokkerige Engels: ‘Talent does not exist. Only passion and confidence. If you have that, you will learn. If you learn, you will become good at it. No matter how long it takes.’

Dat inspireert. Om te blijven schrijven, tekenen, evenementen organiseren en zingen. Om nieuwe dingen te leren. Ik denk dat alles wat je doet vanuit passie een uiting is van wie je bent. En hoe heerlijk is het om jezelf te uiten!

Avondsferen

Rond 16.00 druppelen de bewoners langzaam weer terug naar hun eigen kamer, studio of werkplek. Voor mij de tijd om mijn laptop erbij te pakken en aan mijn blog te schrijven, of een tekstschrijfopdracht te doen. Of tijd voor een fietstochtje door de heuvels, een potje poolen met de bejaarde Franse ex-koorddansend klarinettist, een bergwandeling inclusief rotsklimmen en zwemmen in een ijskoud meertje, uiteten in het lokale restaurant of muziek maken. En, zoals ik stiekem steeds vaker doe, een dutje.

Rond een uur of zeven verzamelt die avond een groep van zo’n twintig mensen zich bij de poort. Het is het geheime koor van Pontós en omgeving, dat elke woensdag samenkomt om in de theaterzaal te zingen. Vanavond doen wij ook mee. Hoewel ik niks begrijp van de Catalaanse volksliedjes, is de melodie te verstaan. Na een uur oefenen verplaatsen we naar de binnenplaats, waar Aleix en twee andere muzikanten onze zang ondersteunen met percussie. En zo vult de buitenlucht zich met harmonieuze, vierstemmige Spaanse klanken.

Na het zingen doen de meesten nog een biertje. En als de koorleden het terrein weer hebben verlaten en de schemering invalt, pakken een aantal bewoners er nog wat gitaren bij en ontstaat er een spontane jamsessie.

Rond half elf, als de meeste bewoners nog een bord avondeten naar binnen schuiven, ga ik met een voldaan gevoel naar bed. Morgen een nieuwe dag.

 

Ondertussen hebben Jasper en ik na een warm afscheid Pontós achter ons gelaten. Twee weken lijken kort, maar ze waren genoeg om te weten dat we deze zomer terugkeren. En net als in El Convent laten we ons ook nu meevoeren door het moment. Waar we eerst een tijdje zochten naar een nieuwe workaway, besloten we na een inspirerende koffie op een terras in Girona om een auto te huren en op pad te gaan. Allereerst richting Baskenland. Waar we precies terecht komen, wat we gaan beleven? We gaan het zien!

 

Hasta la proxima vez!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.