Gronden in de Spaanse aarde

Gepubliceerd op 25 mei 2021 om 19:56

Ik kijk uit over de Pyreneeën. In de verte schittert de Middellandse Zee. Een onbewolkte lucht vormt het decor voor opstijgende luchtballonnen, die zich langzaam boven de vallei voortbewegen. Beboste heuvels strekken zich voor me uit, versierd met boerderijen en dorpjes. Als ik op vakantie was geweest, had ik er waarschijnlijk van genoten. Maar op deze eerste ochtend van mijn workaway-avontuur vraag ik me vooral af of ik hier wel wil zijn.

El Convent de Pontós

Op onze vijfde reisdag verlaten we de stadse benauwdheid van Figueres, en stappen na een korte busrit uit bij de volgende plek. De anticipatie stijgt. Een ander soort leven wacht ons. Geen vakantie meer, maar werken voor een slaapplek en eten. Te gast bij een nog onbekende groep mensen, naar verluidt een dozijn professionele kunstenaars, musici en artiesten. Deze vriendengroep huurt een voormalig klooster, waar ze in de zomer festivals en grote evenementen organiseren.

Bepakt en bezakt wandelen we door de glooiende weilanden richting het 200-koppige dorp genaamd Pontós. Even later verschijnt links een publiek zwembad, basketbalveldje en pleintje. Daaromheen staan wat huizen en een kerkje. Er is niemand te bekennen.

We komen aan op een rommelige binnenplaats met in het midden een stenen beeld van Jezus, omgeven door planten en hoog gras. Het gebouw rondom lijkt verlaten. Een aantal mensen kijkt ons wazig aan vanaf ingezakte banken en stoelen.

‘Hola, somos los nuevos workawayers,’ zeg ik in mijn beste Spaans.

Het duurt even voor er antwoord komt, maar uiteindelijk lijken ze het zich te herinneren. We praten wat ongemakkelijk, in een mengeling van Frans, Spaans, Catalaans en een klein beetje Engels. Iemand schuift aan, een ander loopt langs, een verdwijnt weer.

Even later mompelt een lichtelijk verward uitziende man dat hij ons gaat rondleiden. We hobbelen achter hem aan. Hier, de keuken, met vier koelkasten en drie vriezers. Pak wat je wil. Hier, nog een binnenplaats met tennistafel, en een woonruimte met drie zithoeken, zes gitaren, een drumstel, piano, open haard en een pooltafel. Hier, de zwembaden, de citroenboom, moestuin, bar met zelfbediening, squashmuur, theaterzaal, concertruimte en drie slaapzalen. En hier, jullie eigen slaapkamer. Adiós.

We zijn weer alleen.

‘En nu?’ vraag ik aan Jasper, die al jaren ervaring heeft met Workaway.

Hij haalt zijn schouders op. ‘Uitpakken.’

 

De verwachting

Pas later realiseren we ons dat we middenin de siësta waren gekomen, en de meesten óf net wakker werden van een dutje, of op het punt stonden om de ogen te sluiten. Een eerste kennismaking met de Spaanse cultuur. De volgende is later op de avond, wanneer wij gaan slapen en zien dat de bewoners juist aan tafel schuiven voor het avondeten. Het is half elf.

Ik ga met een gemengd gevoel slapen. El Convent, zoals ze het noemen, is een prachtige plek. Ik voel de potentiële levendigheid van de community, van het gebouw en haar omringende natuur. Toch ben ik een beetje teleurgesteld. Ondanks mijn voornemen om geen verwachtingen te hebben en het over me heen te laten komen. 

Er was geen warm welkom vol geïnteresseerde gezichten. Nadat Jasper en ik waren rondgeleid, verdween iedereen naar zijn of haar eigen ruimte en zagen we niemand meer tot we naar bed gingen.

En dat Spaans… dat valt toch een beetje tegen. Veel woorden herken ik, maar de meeste gesprekken gaan langs me heen. Laat staan dat ik zelf mee kan praten met goed-geformuleerde zinnen. Gelukkig kunnen de meesten wel een handjevol Engels, en ook Frans, dus ik ben niet totaal verloren.

Maar ik heb nog geen grip. Op de mensen, het leefritme, de sfeer. De volgende ochtend staan we na een korte ochtendwandeling op een oude uitkijktoren, en is de vraag die in mijn hoofd rondspookt: wil ik hier wel zijn?

Het oncomfortabele accepteren

Besluiten om op reis te gaan is één ding. Maar daadwerkelijk weg zijn, in een ander land, wonen bij onbekende mensen die een vreemde taal spreken… dat is iets anders. Zeker omdat ik gewend ben om een eigen huis te hebben, een ruimte die als een soort cocon voelt waar ik me lekker in kan terugtrekken.

Ik wist dus dat het wennen zou zijn om van plek naar plek te reizen, om bij andere mensen te wonen. Maar uiteindelijk kun je je nooit écht voorbereiden op een radicale verandering. Zoals deze, maar ook bijvoorbeeld een nieuwe baan starten. Verhuizen naar een andere stad. Lid worden van een sportclub, waar iedereen elkaar kent en de cultuur diepgeworteld is. Beginnen met een studie, of je als brugpieper wagen op een middelbare school. Het is aftasten, altijd. Soms de kat uit de boom kijken, soms je er middenin storten.

Ik besef dat het een kwestie is van meegaan met de organische beweging van deze gemeenschap. Het oncomfortabele accepteren. Stiekem had ik misschien een ander beeld, maar dat loslaten is part of the game. In het leven valt niets echt te voorspellen, en tijdens een reis al helemaal niet.

 

Handen in de aarde

Een week later. Ik heb ritme gevonden. Niet het Spaanse ritme van laat lunchen, lange siësta’s en dineren als de maan al hoog staat. Daarvoor ben ik nog te vers van de Nederlandse bodem, en te veel een ochtendmens. Maar ik beweeg mee waar het kan, en waar het goed voelt.

Het werken is heerlijk. Rond negen uur staan we klaar en vertelt de ‘verwarde’ man, die eigenlijk vooral verlegen is, ons wat we kunnen doen. We maaien gras, heel veel gras, en maken allerlei ruimtes schoon, zoals de slaapzalen, theaterzaal, bar, gemeenschappelijke ruimte en de douches en wc’s. We helpen de warme lunch bereiden voor zo’n vijftien à twintig man. Ik haal bladeren uit het zwembad en trek de wildgroeiende planten tussen de stenen vandaan. Red heldhaftig een dode, ontbindende muis uit een waterputje. Breng het vuilnis weg. En ten slotte zetten we een stuk of honderd mini-rabarberplantjes in potjes. Met de handen in de aarde, dat helpt vast in het grondingsproces. 

 

Tussendoor is het een af- en aankomen van mensen. Groepen musici komen om te repeteren met een van de bewoners, een fenomenale drummer met een ondergrondse studio heeft vol percussie-instrumenten. Andere bezoekers hebben een ruimte in het gebouw gereserveerd, bijvoorbeeld voor muziek- en theaterrepetities, groepszanglessen en yoga.

Ondertussen is een bewoner vertrokken voor theateroptredens in Denemarken, en komt een ander net terug van haar straattheater-tour in Frankrijk. De drummer maakt zich klaar voor een aantal concerten in Barcelona. En de oudste, een licht dementerende Fransman, vertelt dat hij samen met een aantal andere bewoners jarenlang op Oerol, Terschelling, heeft opgetreden. En weer een ander heeft met haar groep door heel Nederland op straatfestivals gespeeld.

Ik besef nu dat dit echte artiesten zijn, artiesten die vanwege de maatregelen en zonder Spaanse overheidssteun maar net hun hoofd boven water kunnen houden. Ze werken hard en veel, en hebben meerdere baantjes. Hoewel de sfeer relaxed is, zeker tijdens de gezamenlijke lunch en in de avonduren, merk ik hun stress op. Gelukkig kunnen wij die een beetje verlichten met ons werk, en dat geeft extra voldoening.

 

Ik kan nu genieten. Van de prachtige panorama’s vanaf de uitkijkplekken rondom het dorp. Van een duik in het zwembad. Van de rust en mijn ontdekkingstochten over het terrein. Van het fysieke werk, dat mij in het moment brengt. Van de vijf katten, de hond en het nestje kittens, en het geluid van de onstilbare vogeltjes. Van nieuwe mensen, nieuwe gewoontes. Van muziek maken, elke dag, of dat nu snaar, toets, trommel of stem is. En, niet te vergeten, de Spaanse zon. Genoeg reden om hier nog even te blijven.

 

Hasta la proxima vez!  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.