Burn-out

Gepubliceerd op 1 juli 2025 om 15:29

‘Kijk maar uit dat je geen burn-out krijgt!’ zeiden ze in mijn eerste week bij mijn nieuwe baan. Schijnbaar zou ik er niet de eerste zijn. Maar ik lachte. Een burn-out? Nee joh! Toch was het na een jaar zover; ik was op, kon geen mail meer lezen, en moest me ziekmelden. Na een halfjaar begon ik hoopvol ergens anders, maar ook daar brandde ik uit. Tijd om echt eens te gaan luisteren, zou je zeggen.... Maar naar wat?

 

 

Na het vrije leven als huishopper wilde ik weer eens deel zijn van de normale wereld. Maar ik was gewend geraakt aan van dag tot dag leven, veel in de de natuur zijn, weinig vooruitdenken. De baan die ik begon was het tegenovergestelde daarvan: alle radertjes in mijn hoofd moesten ineens op volle toeren draaien en al snel voelde het werk als te veel. Ik kreeg stress, en stress van die stress.  

Gelukkig ging het na een tijdje beter. Het was ook wel fantastisch werk, en ik kickte op de hectiek; lekker uitdagend, al die mensen, evenementen, al dat geregel. Tegelijkertijd nam ik in de lente een freelanceklus aan, terwijl ik elke ochtend minstens twee uur aan mijn boek schreef. De andere uren vulde ik op met een sociaal leven. Op een papiertje berekende ik of ik al die uren kon waarmaken, en volgens dat papiertje moest het goedkomen. 

 

Ziek 

Maar het kwam niet goed. Langzamerhand merkte ik allerlei tekenen op. Ik sliep steeds slechter, werd moe wakker, had constant een opgejaagd gevoel, werd kortademig. Mijn hart ging vaak snel, en als ik mijn ogen dichtdeed, trilden mijn oogleden. Ik droomde over werk. Als ik wakker werd, meestal te vroeg, was mijn hoofd alweer hard bezig om alle details van draaiboeken op een rij te zetten. Ik kon niet meer relativeren en moest op elk binnenkomend mailtje reageren. Non-stop was ik bezig, aan het denken, bellen, coördineren tot middernacht, podiums op- en afbouwen, een verloren kabel zoeken, licht fixen. 

Ik werd vergeetachtig. Gaf de planten thuis water, waarna ik me een minuut later afvroeg of ik dat had gedroomd of echt gedaan. Op een zaterdagavond stond ik achter de bar bij de korfbalclub, en moest ik vijf keer vragen of iemand zijn bestelling wilde herhalen. Drie bier… vier bier? Twee ice tea? Of een? Mijn hersenen registreerden het gewoon niet meer. 

Ondanks dat ik ondertussen vrolijk en optimistisch was, had ik door dat mijn hersenen aan het aftakelen waren. Ik had al eens aan de bel getrokken op werk, geuit dat ik aan het overlopen was, maar er veranderde niet veel. En ik bleef doorgaan. Op een gegeven moment kón ik niet eens meer stoppen, ik werd gedreven door een kracht die buiten mezelf was. Ik maakte me zorgen, maar zweefde er ook boven, alsof ik in een droom leefde. Misschien was die plek, losgekoppeld van mijn lichaam, de enige manier om er nog mee te dealen. 

 

Totdat het, een jaar na het begin, echt klaar was. Ik kon nauwelijks meer nadenken. Met een laatste krachtinspanning maakte ik een overzicht van de taken die nog op mijn lijstje stonden, en vroeg mijn collega's of ze die een paar dagen konden overnemen. Toen zei een van hen: moet jij je niet gewoon helemaal ziekmelden?

Ik knikte, en barstte in huilen uit.

 

 

Voorbijdrijvende wolken

In eerste instantie dacht ik dat ik er gewoon een weekje tussenuit moest. Even 'bijkomen'. Maar ik bleef doorgaan, bleef in de overdrive, en het werd er niet beter op. Dus besefte ik dat er iets drastisch moest veranderen. Met al mijn wilskracht besloot ik dan maar te rusten, wat dat ook betekende.

En toen was het alsof er een knop werd ingedrukt. Mijn hoofd voelde eindelijk de toestemming om het licht uit te doen, en de vermoeidheid sloeg in als een bom. Dagenlang lag ik voor pampus op de bank, of in bed, liefst met de gordijnen dicht. Beeldschermen waren te fel, boeken kon ik niet lezen, zelfs een wandeling maken was een uitdaging. Laat staan supermarkten. Al die informatie, kleuren, fel licht, duizenden producten die naar je schreeuwen... Nu pas had ik door hoe erg ik mijn hersenen had uitgeput. 

De wereld zag er vanaf dat moment heel anders uit. Mijn grootste bezigheid was liggen en luisteren naar muziek of een podcast, terwijl ik uit het raam staarde naar de voorbijdrijvende wolken. Zelfs voor reflecteren over wat er was gebeurd had ik nauwelijks energie.

 

De lege accu

Na een maand of twee had ik een afspraak bij de bedrijfsarts, van wie ik hoopte dat hij me wat tips en perspectief zou kunnen geven. Binnen vijf minuten was ik weer buiten; het was puur administratief. Gelukkig werd ik bij de huisarts doorverwezen naar de praktijkondersteuner. Zij legde uit dat je bij een burn-out, of wat het ook was wat ik had, te lang heb gewacht met je interne batterij opladen, waardoor je ongemerkt je accu oftewel noodenergie bent gaan gebruiken. En als die eenmaal opraakt, kan je die niet zomaar weer tot leven brengen met een jumpstarter. Dan kan het maanden, zo niet jaren, duren voor je weer de oude bent. 

'Gelukkig' kon het bij mij niet al te erg zijn, want ik had gehoord over mensen die niet eens meer uit bed konden komen. Je zou het een milde burn-out kunnen noemen, volgens mijn contactpersoon bij het UWV. Hoe dan ook moest ik nu die accu weer langzaam volkrijgen, en dat zou tijd kosten. Her en der las ik dat het herstelproces net zo lang kon duren als de tijd dat je te lang bent doorgegaan. Dus dat zou zomaar een half jaar kunnen zijn... Poe. Ik besloot om me zo veel mogelijk te richten op herstellen, en daar de juiste keuzes voor te maken.

 

 

Mijn hersenen en ik

Maar wat zijn de juiste keuzes? Men zei: doe leuke dingen. Maar soms moest ik dagen bijkomen van een middagje met vrienden. De praktijkondersteuner tipte: wees je bewust van wat je energie geeft, en wat energie kost. Maar hoewel ik ging zingen in een improvisatiekoor, een lichtpunt, gaf dat ook veel prikkels en sliep ik de nacht erna altijd slecht. Schrijven gaf vervulling, maar ik ging vaak te lang door. Korfballen was leuk, maar het spelen kostte soms zo veel focus dat het halverwege een training zwart voor m'n ogen werd.

Ik wist op een gegeven moment niet meer waar ik goed aan deed. Wel ontdekte ik een belangrijke fysieke graadmeter. Dat was een soort druk in mijn voorhoofd, die al maanden voor mijn ziekmelding was ontstaan en langzaam erger was geworden. Geen hoofdpijn, maar meer alsof daar veel energie verzameld was die niet meer weg kon. Zo veel soms, dat het leek alsof er een gewicht aan mijn wenkbrauwen hing. Zolang ik dan bezig bleef met dingen doen of plannen, werd die druk alleen maar groter, totdat het letterlijk mijn denken en zicht blokkeerde.

Lang heb ik die druk gezien als iets irritants. Het frustreerde me, wat het er niet beter op maakte. Maar ik begreep dat het me wilde helpen, en dat de boodschap simpelweg was: ontspan. Geef je hersenen een pauze. Stop met prikkels binnen laten, stop met nadenken en zorgen maken. 

Tsja, alsof dat zo makkelijk was... Maar hoewel het niet altijd lukte om te luisteren, besefte ik ook dat dit de enige manier was om te herstellen. Dus zocht ik naar manieren om mijn hoofd, en daarmee die druk op mijn voorhoofd, tot rust te brengen. Bijvoorbeeld door op bed te gaan liggen en een lichaamsmeditatie te doen. Focus brengen naar de verste puntjes in mijn tenen, en dan langzaam omhoog naar mijn benen, armen... Totdat de storm ging liggen en mijn lichaam ontspande. 

 

Bumpy road

Ik begon mijn hersenen beter te begrijpen. Het was alsof we met een schone lei begonnen, nadat ik ze veel te lang had overvraagd. En heel langzaam voelde ik vooruitgang: ik kon meer doen, vaker en langer afspreken met mensen. De mist begon weg te trekken. 

Maar een stap vooruit betekende vaak ook een stap terug. Soms werd ik overmoedig en deed te veel, waarna ik weer overprikkeld op de bank lag. Zucht, opnieuw beginnen. Daarnaast duurde het lang voor ik beter sliep. Ik was bijna elke avond bang om naar bed te gaan, omdat ik dan weer uren wakker zou liggen en de volgende dag doodmoe zou zijn. Door die stress bleef ik natuurlijk juist wakker liggen. Ik probeerde van alles: visualisaties, muziek, meditatie... maar het hielp nauwelijks. Tot ik begon te accepteren dat ik nu eenmaal slecht sliep - en uiteraard was dat de sleutel. 

Het was een bumpy road, en mijn geduld werd flink op de proef gesteld. Ik ken ondertussen behoorlijk wat mensen die een of meerdere burn-outs hebben gehad, en al die mensen moeten er op hun eigen manier, al stuntelend, doorheen zien te gaan. Of ze hebben nog steeds geen idee hoe ze eruit komen, en weten niet of ze ooit nog de 'oude' worden. Ook ik vroeg me dat af, en dacht aan mijn studententijd, toen ik vol energie een fulltime studie deed met bestuursfunctie bij mijn studievereniging, een druk sociaal leven, relatie, sportvereniging, hobby's... en dat ging allemaal goed. Niemand kon me vertellen of dat ooit nog zou lukken. Sterker nog, sommigen zeiden: misschien moet je maar gewoon accepteren dat je kwetsbaarder bent dan de rest, en een rustig baantje kiezen met niet te veel uitdaging. Ergens klonk dat logisch, maar ik kon me niet voorstellen dat ik daar nu écht blij van zou worden. Dat dat het antwoord was. Maar wat was wél het antwoord?

 

Ik vond het een eenzaam proces. Ondertussen moest ik ook nog eens verhuizen, omdat ik met mijn uitkering de huur niet kon betalen. Ik belandde weer in een tijdelijk-wonen-bestaan, wat hiervoor een leuk avontuur was, maar waar ik nu een stuk minder rust in ervaarde. Gelukkig vond ik wel fijne plekken, en hebben mijn vrienden en familie me geholpen in deze zoektocht. 

Toch was het voor hen, en überhaupt de buitenwereld, soms moeilijk te begrijpen wat er met mij aan de hand was. Zeker als je wel op sociale gelegenheden komt, maar ook te 'ziek' bent om te werken. Het duurde wel even om die schaamte en dat schuldgevoel van me af te schudden. Maar juist dat was nodig om me over te geven aan het proces, in plaats van te snel weer in een nieuwe baan te stappen. Zoals ik na de Domkerk deed. 

 

 

Weer uitgebrand

Nadat ik me had ziekgemeld, voelde het alsof ik had gefaald. Dat gevoel werd versterkt toen ook de opdrachtgever van mijn freelanceklus liet weten dat ze de samenwerking stopten. Ze hadden er geen vertrouwen meer in. En, pijnlijk genoeg, zei mijn vaste werkgever precies hetzelfde. Twee maanden na mijn ziekmelding deelden ze mee dat ze mijn contract niet zouden verlengen, omdat ze er niet op vertrouwden dat ik me staande kon houden in de organisatie.

Het was moeilijk te bevatten. Ik voelde me een beetje verraden, want ik had toch zó mijn best gedaan... zo erg dat ik mezelf had uitgebrand... Maar ik begreep ze ergens ook wel, en energie om me erover op te winden had ik niet. Dus accepteerde ik het, liet het los en nam afscheid van mijn werk. Vanaf dat moment probeerde ik me zo veel mogelijk over te geven aan het herstelproces.

Maar al snel vond ik dat ik wel genoeg uitgerust was. Dus meldde ik me, een halfjaar na ziekmelding, beter en begon weer te werken. De baan leek passend, en dat was het deels, maar het was ook een sprong in het diepe. Mentor zijn van een klas studenten die vrijwel allemaal gestrest waren, aan wie ik dingen moest uitleggen waar ik mijn twijfels over had. Ik voelde enorme verantwoordelijkheid. Voordat ik het wist waren mijn dagen weer gekleurd door stress, sliep ik slecht, raakte in de overdrive en brandde mezelf in sneltreinvaart uit. Ik meldde me ziek. Mijn tijdelijke contract stopte een maand daarna.

 

Wat achterbleef was een soort paniek, die mijn hart beklemde. Ik had weer gefaald, mezelf uitgebrand en mensen teleurgesteld. Hoe kon dat gebeuren? En waarom?

 

Ik besloot te doen waar ik eigenlijk best goed in ben: voelen. Ik stapte in mijn oranje Pandaatje en reed naar Duitsland, waar ik een week alleen in een huisje spendeerde zonder contact met de buitenwereld, om ruimte te geven aan mijn gevoel.

 

 

Ontmaskering

In het voorafgaande jaar waren al genoeg redenen van mijn burn-out voorbij gekomen. Te groot verantwoordelijkheidsgevoel, perfectionisme, hectische werkomgevingen kiezen, te veel tegelijk doen. Maar wat nu vooral overheerste, was dit paniekerige schuldgevoel dat mijn hart omklemde. 

Dat gevoel zei: je bent ontmaskerd.

Terwijl ik zo door de Duitse bossen liep, besefte ik dat ik inderdaad een stukje masker had gedragen. Niet alleen bij deze baan, maar veel van mijn vorig banen. Dat masker was er om te verbergen dat ik twijfels had. Zoals over de inhoud, werkwijze, organisatiestructuur, relevantie, hoeveelheid... Die gevoelens en gedachten onderdrukte ik, want ik wilde geen boze werkgever tegenover me, eruit gekickt worden. Enthousiasme mocht er zijn, twijfel niet. En, zo heb ik altijd gehoord, je kan niet achter alles staan, werk is niet 100% leuk. Je moet je erbij neerleggen.

Maar ja, als je iets onderdrukt, en je grenzen niet aangeeft zoals ze dat noemen, dan manifesteert zich dat uiteindelijk wel in de realiteit. In mijn geval soms in uitstel, meestal in overcompensatie. Extra hard werken, perfectionistisch zijn, de lat zo hoog leggen dat niemand, zelfs ik niet, achter mijn ware gevoelens zou komen. 

Ik was bang om door de mand te vallen, omdat ik diep van binnen wist dat ik niet helemaal mezelf was. Maar daarmee had ik niet alleen anderen voor de gek gehouden. Ik had ook mezelf voor de gek gehouden. Dát was de confronterende spiegel van de burn-out. 

 

Als ik zo terugkijk op mijn leven, ben ik wel vaker te lang ergens gebleven, of heb ik twijfels weggestopt. Met een masker dat bijna zo echt voelde dat ik het zelf niet eens doorhad. Blijkbaar durf ik nog te vaak niet te gaan staan voor wat ik vind, of waar mijn hart naartoe gaat. En waar die neiging ook vandaan komt - kerk, cultuur, maatschappij - het leek me tijd om die te onderzoeken. 

 

De geconditioneerde pleaser

Zodra ik terugkwam uit Duitsland besloot ik mijn uitkering dankbaar te omarmen, me daar niet schuldig over te voelen, en met een lege agenda het zelfonderzoek te vervolgen. Namelijk me bewust worden van mijn 'masker'. Wanneer verberg ik iets van mezelf? Onderdruk ik mijn gevoel? Wat gebeurt er precies als ik dat doe? 

Ik merkte op dat er subtiele angst en stress ontstond zodra ik niet naar mezelf luisterde, en in plaats daarvan iets deed om te voldoen aan de - hypothetische - verwachting van een ander. Die stress voelde soort van goed, maar alleen omdat mijn systeem hoopte dat er dan een beloning zou komen. Waardering, erkenning, of tenminste geen afwijzing. Mezelf niet uitspreken en in plaats daarvan een masker opzetten, was dus puur om mezelf veilig te stellen. Veilig in de groep. Niet raar, niet anders, niet rebels. 

Conditionering, en een verslavende ook. Evolutionair misschien handig voor het behoud van een samenleving, maar als je zó hard doorgaat dat je jezelf uitbrandt, of zo ver weg bent van je gevoel dat je als een zombie door het leven gaat, dan is die conditionering duidelijk een beetje doorgeslagen. 

 

Ik wilde dat veranderen, nooit meer opnieuw die burn-out. Dus ging ik aan de slag. Ik oefende om 'nee' te zeggen wanneer dat zo voelde, om soms eens egoïstisch te zijn, en niet in een reddersrol te springen. Ik oefende om twijfels uit te spreken, gevoel te laten zien, hoe veel paniek daarbij ook opkwam. Zodra ik vanuit stress bezig was, stopte ik en ging iets anders doen. En hoe meer ik daarin oefende, hoe meer ik werd geconfronteerd met mezelf. Want ik merkte dat gedrag ineens overal in op, niet alleen op werk maar ook in mijn relatie, vriendschappen, eigenlijk elke sociale interactie. Subtiel, en voor anderen misschien niet eens zo merkbaar, maar nu was het alsof er een spotlight op stond.

Dat geplease vond ik steeds irritanter. Ik zag hoe ik mezelf kleiner maakte, op de tweede plek zette. Hoe ik soms nep deed. En ik was altijd oh zo flexibel, empathisch en geduldig, deed m'n best om anderen op te vrolijken, maar waar was ikzelf? Er kwam een lang onderdrukte boosheid los. En normaal laat ik boosheid, áls ik die al voel, alleen toe als ik in m'n eentje ben, omdat ik mensen daar niet mee wil opzadelen. Maar nu sprak mijn chagrijnige gezicht boekdelen. 

 

 

Ik besta

Het was duidelijk dat veel van wat ik in mijn leven had gedaan, of hoe ik was geweest, vermengd was met please-gedrag, niet nee durven zeggen of mijn mening uiten. Maar wat was dan wél puur van mij? Zelfs mijn dromen en passies, die altijd zo authentiek voelden, leken bij nader inzien vooral gebaseerd op wat mij is verteld dat ik zou moeten doen. 

Ik had langzamerhand überhaupt geen motivatie meer, en belandde in een gevoel van leegte en doelloosheid. Dat was beangstigend, zeker voor iemand die altijd honderd ideeën heeft gehad, zo veel inspiratie. Was het wel zo verstandig om mezelf los te weken van de conditionering? Is die misschien niet gewoon handig om te functioneren? 

Maar ik vertrouwde op iets groters, een diepere waarheid. Wat vergde dat ik heel goed luisterde. Ik werd niet alleen alert op please-gedrag, maar ook op de kleinste sprankjes van enthousiasme. Zin in dingen. Ik volgde die sprankjes als een speurzoeker. Of dat nu zin was in het opzetten van een muziekje, eten van een appel, een wandeling maken, iemand bellen, puzzelen, een douche nemen, werk zoeken of aan mijn boek schrijven. Elk sprankje was even belangrijk, en ik luisterde zo min mogelijk naar oordelende gedachten.

 

Op een dag ging ik vanuit zo'n sprankje in mijn luie stoel zitten. Ik zuchtte, het was stil in mij, geen gedachten. Ik gaf me over. Opeens was alsof ik door een onzichtbare muur achter mij zakte, en in een warm bad belandde. En daar was eindelijk, eindelijk, de diepe ontspanning, de vrede, die ik zo lang kwijt was geweest. Een samensmelting met het leven, door erin achterover te leunen.
Ik voelde me zo... bestaand. Als mens, en als deel van het geheel. En in dat bestaan ervaarde ik een sterke, inherente eigenwaarde. Een eigenwaarde die niet afhankelijk is van erkenning van de buitenwereld, maar juist zó logisch en simpelweg deel van mij is, dat ik hardop moest lachen. 

Hèhè. We zijn er weer. 

 

De lamp

Ondertussen is mijn 'herstel' vooral overgegaan in het ontwikkelen van een nieuwe versie van mezelf, die bewuster is en sterker staat. Die zin heeft in het leven. Ik organiseer weer evenementen, geef workshops, denk mee met initiatieven en schrijf mijn boek. Toch precies wat ik altijd al wilde doen. Het gaat dus goed, en dat is fijn om te kunnen zeggen.

En ja, ik loop nog steeds tegen oude patronen aan. Soms heb ik last van die druk op mijn voorhoofd, of lig 's avonds een paar uur wakker. En dan verzucht ik weleens: wanneer wordt het nu eens normaal? Maar ik zie het ook als liefdevolle herinnering dat ik mag stilstaan, niet altijd door hoef te gaan. En dat dát normaal is. 

 

Zoals altijd gaat het dus over luisteren naar jezelf. Maar dat 'jezelf' heeft veel lagen, en die openbaren zich soms pas wanneer je tegen de lamp aanloopt. Hopelijk zie ik die lamp ondertussen wat beter aankomen. En hopelijk helpt mijn verhaal anderen met voortijdige lampdetectie, het herstellen van de bult, of het omarmen van de wijsheid die erin verborgen ligt.

 

Hasta la proxima vez!

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.