Begin van een levensreis

Gepubliceerd op 19 juli 2021 om 20:34

Het ene moment boek ik een trein naar Valencia voor het begin van mijn solo-trip, het andere liggen Jasper en ik met koorts op bed. Corona. Dus annuleer ik mijn plannen en settelen we in een appartement om uit te zieken. Even rust, na een drukke periode van heen en weer reizen. En tijd om na te denken. Hoe vervolg ik mijn pad? Is het Spanje-hoofdstuk misschien afgerond?

Om die vraag te beantwoorden, rijden we eerst nog even van de bergen van Asturië naar het heuvelige boerenland van Baskenland. We hebben zin in onze derde workaway. Bij een groot huis, dat ooit een hoge koeienstal was en nu is omgebouwd tot een twee-onder-een-kap, worden we verwelkomd door het gezin. Het is een stel van rond de veertig en hun 4-jarige zoon die zich graag als een dinosaurus voordoet. We schudden elkaar voorzichtig de hand. Ook voor hen is het even wennen, twee vreemde, anderstalige mensen binnen je comfortzone. Gelukkig is het ijs al snel gebroken en krijgen we een rondleiding door het huis.

De ruimtes zijn donker maar sfeervol, met oude houten balken die het geheel bij elkaar trachten te houden. Op de bovenste verdieping kijkt een balkon uit over de groene en regenachtige omgeving. Ook is er een grote zaal, waar het op z’n zachtst gezegd rommelig is. Zithoeken met banken en sofa’s liggen vol met spullen, en ook de grond ligt bezaaid. In een hoek is een onoverzichtelijke werkplek waar nauwelijks ruimte is voor een toetsenbord. De achterste muur is verstopt achter meerdere uitpuilende boekenkasten, en een andere die normaal dienst doet als beamerscherm staat nu vol met tafels en kasten die naar de Spaanse marktplaats mogen. Ergens weggestopt staan verscheidene instrumenten, waaronder een drumstel.

Maar door de chaos heen zie ik wat het zou kunnen zijn. En ik besluit dat dit een mooie workaway-klus is.

Buiten is een moestuin met verschillende slasoorten, ui, knoflook en rode biet. We verzamelen alvast wat voor het avondeten. Iets verderop scharrelt een groep kippen rond op een heuveltje, en we nemen een paar verse eieren mee. Helemaal achterin, aan de rand van een veld waar twee paarden rondlopen, is een open ruimte met kleiige grond. De vader vertelt dat hij hier een vijver wil graven, zodat het water dat van de heuvel omlaag stroomt daarin terecht kan komen. Ook kan er dan een klein ecosysteem ontstaan, misschien zelfs met kikkers. Als we willen, kunnen we er morgenochtend mee beginnen.

En zo geschiedde het. De volgende dag beginnen we met graven. Het is hard werken, en al snel vliegen samen met de zweetdruppels onze laagjes kleding op de grond. Ik steek de schep in de klei, waarbij ik uit moet kijken dat ik geen kip onthoofd, duw hem met een stevige trap dieper in de grond en wiebel wat heen en weer om de grond losser te krijgen. Dan beweeg ik hem voorzichtig – je zou maar bij je eerste poging een vijver te graven de schep breken – naar beneden, tot er genoeg aarde op ligt om die met een flinke krachtsinspanning de kruiwagen in te kieperen. Het doffe, ploffende geluid geeft dat lekkere, simpele gevoel van voldoening. Hoewel mijn linkerschouder deze repetitieve beweging morgen wat minder aangenaam gaat vinden, schep ik door tot we gaan lunchen.

Binnen twee dagen is er een groot, vierkant gat van dertig centimeter diep. Samen met onze gastheer bedekken we de bodem met dik plastic, leggen schapenwol over de randen, gooien daar aarde overheen en tillen vervolgens zware keien en stenen de heuvel op om de wol en aarde te bedekken. Even later rollen we de tuinslang af om een eerste laagje water aan te brengen.

Die avond drinken we zelfgemaakte sangria met vrienden en buren, bij een kampvuur waar we voor de gelegenheid duur varkensvlees braden. Vol trots laten we de gasten onze zelfgemaakte vijver zien.

Een paar dagen later zien we diezelfde vrienden op een dorpsfeest in de buurt. Het is Sint Jansdag, en er worden gratis lange vingers met warme, échte chocolademelk uitgedeeld. Bij een lange tafel kun je boeketjes kopen voor boven je deur. Een vrouw legt geduldig uit wat elk individueel bloemetje betekent voor je gezondheid en geluk. Er is ook een groot vuur, dat de kou en stromende regen van die avond doet vergeten.

Onze workaway-hosts zijn, net als veel mensen uit deze omgeving, lid van een ‘eco consume group’. Ze hebben een gezamenlijke winkel met fair trade-producten en wisselen onderling eigen voedsel uit. Ook op het dorpsfeest is zo’n groep aanwezig. Ik ontmoet verschillende mensen, en wat me – naast hun alternatieve kleding – vooral opvalt, is hun open en uitnodigende uitstraling. Achteraf vraagt een vrouw zelfs: ‘En, wat denk je nu van ons Basken?’

Ik had geen idee hoe Basken zouden zijn. Maar later hoor ik dat het Baskische volk nog wel eens wordt gezien als gierig en bot. Vooral door andere Spanjaarden dan. Dat heeft hoogstwaarschijnlijk iets te maken met het vermogen van dit volk om, ondanks eeuwenlange druk van buitenaf, hun eigen taal te behouden en die primair te blijven spreken. Baskenland is dan ook een van de weinig delen van Spanje dat niet door de Moren bezet is geweest, en heeft veel van haar natuurgerichte filosofie en tradities behouden. De meeste Basken die ik ontmoet, noemen zich dan ook liever Bask dan Spanjaard. Die sfeer herken ik ook nog uit Catalonië, ook al zijn de meningen in beide regio’s natuurlijk verdeeld.

De vrouw van onze workaway is in ieder geval een eigenzinnige, trotse Bask die absoluut niet aangesproken wil worden als Spanjaard. En als we het hebben over de taal Spaans, zegt ze standvastig castillano en nooit español.

Ze is pedagoog en werkt onder andere als clown. Haar werktafel boven ligt vol met boeken over opvoeding, feminisme, politiek, economie en groepsdynamiek. Het is duidelijk dat de grote, rommelige ruimte een afspiegeling is van wat zich in haar hoofd afspeelt. Ze reageert dan ook nogal beschaamd als ik haar voorstel om op te ruimen. ‘Veel te veel moeite,’ zegt ze. ‘Ik zou niet weten waar te beginnen.’ Alleen al door die gedachte neemt ze een teug van haar e-sigaret. 

Maar ik verzeker haar ervan dat het kan. Haar laatste tegenstribbeling luidt: ‘Maar je wilt toch niet de hele ochtend hier binnen mijn rommel opruimen?’, waarop mijn repliek is: ‘Jawel, daarom doe ik workaway.’

En zo beginnen Jasper en ik aan onze volgende taak. We vinden niet alleen lagen stof, hordes spinnen, oude kattenpoep en een opgedroogde haarbal vol maden, maar ook een boel rattenkeutels. Ik probeer maar niet voor te stellen dat ze nog steeds ergens in een hoekje verstopt zitten, zeker op de momenten dat ik achter een boekenkast in het donker tast om een gevallen boek te vinden.

We zetten zware houten kasten in elkaar, zagen kartonnen opbergkasten twintig centimeter korter – rekening houdend met de aflopende vloer – en verplaatsen een boel spullen van de ene naar de andere kant. Het is wederom een behoorlijke klus.

Maar als we uiteindelijk voor de laatste keer de stofzuiger door de ruimte halen en onder het genot van een speciaalbiertje om ons heen kijken, kunnen we bijna niet geloven dat het dezelfde ruimte is. Het is er opgeruimd en gezellig. Het nodigt uit om een boek te lezen in het open raam, een muziekje op te zetten of samen gitaar te spelen – wat we die laatste avond dan ook zeker doen.

Onze hosts zijn ons dankbaar. De vrouw vertelt dat ze al maanden tegen de mentale blokkade opliep om op te ruimen, en dat die blokkade met onze hulp nu eindelijk weg is. Ook haar gedachten voelen weer overzichtelijk.

Wat wil je nog meer horen als workawayer?

 

Begin juli verlaten we Baskenland. Het voelt goed om tijdens onze workaway een aantal projecten te hebben afgerond. Toch begint het bij mij een beetje te kriebelen. Er zit energie in mij die eruit wil, maar tijdens workaways niet genoeg ruimte krijgt. Het fysieke werk voelt heerlijk, en het is bijzonder om een kijkje te hebben in het leven van verschillende Spanjaarden. En natuurlijk schrijf ik zo nu en dan. Maar er borrelt meer in mij. Misschien, bedenk ik me, moet ik even alleen gaan reizen. Zodat ik me kan richten op mijn creativiteit, op mezelf.  

Toch hebben we eerst andere plannen: tien dagen samen reizen met een vriend uit Bulgarije en een bevriend stel uit Nederland, die een paar maanden in Italië digital nomads waren. We bezoeken Barcelona, kamperen in de bergen en huren een airbnb. We hebben een echte vriendenvakantie, mét een geadopteerde kitten uit Italië.

En dan vertrekken ze weer. En wordt Jasper ziek. Vervolgens breekt ook bij mij de koorts los, en komen we er via zelftests achter dat we corona hebben. Dus huren we een airbnb, in de stad waar we precies twee maanden geleden aankwamen: Figueres. Dagenlang bankhangen, soep en veel vitamine C moet ons er weer bovenop helpen. Na minder dan een week zijn we inderdaad aan de betere hand. Maar van mijn soloreis door Spanje komt voorlopig niets terecht...

We hebben namelijk, verrassing, tickets geboekt terug naar Nederland!

Een anticlimax? Misschien, een beetje. Onze terugkeer komt snel dichterbij, en dat geeft zowel weinig tijd om afscheid te nemen van Spanje als om te anticiperen op Nederland. Aan de andere kant moet je soms een knoop doorhakken, zelfs als geen van beide opties er duidelijk uitspringt. Het belangrijkste is dat Spanje afgerond voelt. En Nederlandse zomers zijn een stuk beter vertoeven.

 

Maar ‘einde Spanje’ betekent voor mij niet ‘einde reis’. Spanje markeert eerder een begin. Het begin van een levensreis, waarin het niet uitmaakt waar ik ben of wat ik doe, maar wel of ik vanuit mezelf leef. Met een open blik naar de wereld en alle mogelijkheden die er zijn. Dat is de standaard die ik nu heb, en die ik bevestigd heb gekregen in Spanje. En het is heerlijk om zo te leven. Ik vertrouw erop dat elk pad dat ik nu ga volgen vanuit die houding, goed gaat zijn.

 

Dus… hasta la proxima vez!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.